Soms denk ik echt 'dankuwel'.
Dankuwel voor dat gezin dat aan de tram stond te wachten. Een jong koppeltje, een papa met een zoontje van een jaar of drie aan de hand. De mama kijkt niet om. Het kindje springt en hangt aan de papa om gepakt te worden. Papa reageert nauwelijks. Nog meer gespring. Mijn hart begint er van af te zien. "Pak dat manneke toch op!" wil ik roepen. En net op dat moment lost het kind het vaderhand. En gaat de mama héél dicht bij de papa staan. Ze zoenen. Heel zacht. Heel dicht. En het kindje kruipt tussen de vier benen en knuffelt heerlijk mee. Een warme eenheid waar mijn vooroordelen vanaf glijden als ijs van een horentje in de zomer.
Dankuwel.
Dankuwel voor die twee tienerjongens gisteren in de bus. Stoer naast elkaar. In tieneruniform. Ze stappen uit en lopen de hele weg voor mij. Ik denk 'Tieners, wat zijn dat tegenwoordig? Met oortjes in, met brillen op, hun broek te laag en hun schoenen half uit. En zo afstandelijk.' Tot ze plots beginnen te spelen. Duwen en lachen langs de openbare weg. Als twee puppies. Aandoenlijk.
Dankuwel.
Dankuwel voor die man vanochtend die de stoep veegde. De hoge sneeuw weg. Zonder smos, een slee had er geen last van, maar ik kon makkelijker door. En toen ik 'dankuwel' zei, antwoordde hij met de allerwarmste stem 'graag gedaan!'.
Dankuwel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten